Toen mijn telefoon ging, werd ik ruw uit een kort, uiteraard meditatief, verblijf op de bank gerukt. Ik meldde me met een stem waarin ik zoveel mogelijk verstoordheid liet doorklinken.
‘Van Kalken?’ De man klonk als een ambtenaar die dit klusje nog vóór vijf uur geregeld wilde hebben.
‘Jaha…’ mompelde ik weinig toeschietelijk.
‘U spreekt met Douma van het kerkhof ‘De Treurwilg.’
‘Oh.’ Ruim vijfentwintig jaar geleden werd mijn moeder daar begraven.
‘U heeft hier een graf op ons kerkhof,’ sprak hij bijna beschuldigend.
Ik probeerde het gesprek naar een iets luchtiger niveau te tillen. ‘Nou, nee,’ zei ik glimlachend, maar dat zag die man natuurlijk niet. ‘Ik gelukkig niet. Mijn moeder wel.’
De man bedwong nauwelijks zijn ongeduld. ‘Nou, dan moet ik díe spreken!’ Ik begon inmiddels te vrezen dat dit een heel ingewikkeld gesprek zou gaan worden. ‘Is die er ook?’ kraste de man volhardend.
‘Eh… nee, die ligt bij u op het kerkhof.’
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.